Het is ook in het belang van verzekeraars om schadevergoedingen aan slachtoffers van ongevallen zo snel mogelijk uit te betalen, verduidelijkt Philippe Colle.

Kamerlid Egbert Lachaert (Open VLD) stelt voor om de verzekeringsondernemingen aan te pakken die slachtoffers van ongevallen in de kou laten staan (DS 22 augustus) .
Het verwijt luidt dat verzekeraars te vaak zo weinig en zo laat mogelijk betalen.

De wetgeving inzake verkeersongevallen biedt vandaag al oplossingen voor een aanzienlijk deel van het schaderegelingsproces.
Dankzij de bepalingen ten gunste van zwakke weggebruikers bestaat er geen discussie meer over de schuld voor wat de vergoeding van hun letsels betreft.
De wet legt ook vaste termijnen op aan de verzekeraars voor de vergoeding van de slachtoffers.
Er zijn zware sancties voor wie ze niet naleeft, waaronder een forfaitaire boete van 250 euro per dag vertraging.

Gedragscodes

De verzekeraars hebben meerdere gedragscodes aangenomen op het gebied van schaderegeling in het algemeen en die van zwaargewonden en de families van ouders van verongelukte kinderen in het bijzonder.
Deze gedragscodes zijn bindend. Ze schrijven het storten van voorschotten voor, zeker voor het deel van de schade waar geen discussie over bestaat.
De wettelijke intrest boven op de verschuldigde schadevergoeding laten oplopen, is een slechte belegging.

Slachtoffers staan er niet alleen voor. Zij kunnen professionele hulp inroepen (advocaten, adviserende artsen) om hun belangen te verdedigen tijdens expertises,
bij het zoeken van een minnelijke regeling en desnoods voor de rechtbank.
Daartoe dient overigens de rechtsbijstandsverzekering die hen bijstaat en die de meeste slachtoffers vinden in hun familiale polis, hun autoverzekering of een apart contract.
Bovendien kunnen de slachtoffers de rechten, die de wet en de gedragsregels hen geven, indien nodig laten gelden bij de klachtendiensten die binnen elke verzekeringsonderneming ingesteld zijn,
en bij de ombudsman van de verzekeringen. Belangrijk: de procedure is gratis, althans voor de klager.

Breder bekeken, en los van wetten en gedragsregels, is het voor een verzekeraar een zaak van gezond verstand om tot uitkering over te gaan, zodra hij weet dat hij zal moeten betalen.
De wettelijke intrest boven op de verschuldigde schadevergoeding laten oplopen, is financieel een slechte belegging. Talmen leidt evenmin tot een minnelijke regeling.
Wie gelooft overigens dat de verantwoordelijken binnen een verzekeringsonderneming liever een dossier zien aanmodderen dan het af te sluiten?
Meteen betalen is niet alleen een kwestie van goede manieren en behoorlijk bestuur vanwege verzekeraars, maar gewoon een zaak van wederzijds belang.

Trage rechtspraak

Sommigen trekken de onafhankelijkheid van gerechtsdeskundigen die daarnaast ook opdrachten aanvaarden van verzekeringsondernemingen in twijfel (DS 23 augustus) .
Maar minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft onlangs een register opgericht en deontologische regels opgesteld om dit tegen te gaan.
Het is de plicht van de rechter en de advocaten van de partijen om erop toe te zien dat de aangestelde artsen die regels naleven.

Blijft nog het lot van de slachtoffers die aangewezen zijn op een rechterlijke uitspraak voor het vastleggen van de aansprakelijkheid of het definitief bepalen van de omvang van de schade
wanneer de partijen het niet eens raken. Wie geen eigen verzekering kan aanspreken, valt ten prooi aan de gerechtelijke achterstand en traagheid van de gerechtelijke molen, een wezenlijk
gebrek van onze rechtsstaat.

Benieuwd te zien wat Lachaert aan het bestaande wettelijke en reglementaire arsenaal kan toevoegen, behalve de versnelling van de werking van ons gerechtelijk apparaat.
Maar dat is wellicht een ander verhaal.

Bron: Assuralia